Wanneer we schoonmaakprogramma’s opstellen, kijken we altijd naar kosten, werkuren en werkplannen. Om een besmetting van NORO of MRSA te vermijden, is handhygiëne de eerste stap. Hiervoor zijn instructies beschikbaar en we geven hieronder een instructiefilmpje om u even aan die stappen te herinneren.
Maar wat betekenen deze twee afkortingen en wat is het verschil tussen deze ”vieze beestjes”? Ik bezorg u een korte toelichting aangevuld met enkele filmpjes.
Wat is MRSA?
De Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus, kortweg MRSA, is een stafylokok, een bacterie. Gezonde mensen kunnen drager zijn zonder dat zij daar last van hebben. Het bijzondere aan de MRSA stafylokok is de ongevoeligheid (resistentie) voor een behandeling met de meeste antibiotica.
Iedereen kan drager zijn van MRSA zonder daarom ziek te worden. Maar ook sommige dieren zijn drager zoals varkens en kalveren zodat een gewoon contact reeds een MRSA besmetting kan geven. De MRSA bacteriën zitten op de huid en in de neus van deze ‘dragers’ en gedijen in de keel, darmen en urine.
Besmetting met MRSA gebeurt door direct huidcontact, voornamelijk via de handen. Soms kan MRSA via huidschilfers of niezen in de lucht komen en zo ingeademd worden, maar dit leidt zelden tot een besmetting.
Omdat MRSA resistent is, vormt het vooral een probleem in zorginstellingen of voor verzwakte patiënten die naar huis gaan en zo andere personen kunnen besmetten. Patiënten met een MRSA-infectie zijn immers besmettelijker dan personen die MRSA drager en kunnen zo bv thuisverplegers en schoonmakers infecteren. Die geven het op hun beurt aan anderen door.
In ziekenhuizen en verpleeghuizen komen MRSA-infecties vooral voor bij patiënten die antibiotica gebruiken, behandeld worden voor huidaandoeningen (zoals eczeem) of open wonden, een implantaat, een infuus of katheter kregen of algemeen een verzwakte afweer hebben. Zo kan na de verwijdering van een sproet op een scheenbeen een besmetting optreden die een veel grotere infectiewonde veroorzaakt.
MRSA patiënten verpleegt men dus apart om verdere besmettingen te vermijden.
Raadpleeg hiervoor ook de lijst van de INSTA800 contactpunten per ruimtetype om het takenpakket van de schoonmaak te verstrengen (verhogen van de frequentieprofielen in TCS).
Wat is NORO?
NORO is een virus en geen bacterie. Voor het eerst in 1929 beschreven als de “acute epidemische niet-bacteriële gastro-enteritis”, werd het pas in 1972 ontdekt. In de literatuur wordt het ook Norwalk Like virus genoemd na een epidemie in een school in Norwalk. Biologisch behoort het tot een familie van virussen waarvan één type (GII.4-genotype) wereldwijde epidemieën veroorzaakt en dat zich om de twee jaar nog eens verandert.
De infectie met norovirus veroorzaakt tijdelijke afwijkingen in de dunne darm waardoor de patiënt vooral last heeft van braken en diarree, en erg verzwakt door dehydratatie. Deze symptomen maken de patiënt zeer besmettelijk voor zijn directe omgeving.
De directe ziekteverschijnselen zoals misselijkheid, braken, hoofd- en buikpijn en milde koorts verdwijnen na 3 dagen bij volwassenen en een week bij kinderen. Het hoge risico van uitdroging vereist echter een goede opvolging van de zwakkere patiënt.
Dieren kunnen ook drager zijn van het virus maar hun groep is niet besmettelijk voor de mens. Dit betekent dat de overdracht (transmissie) van mens-tot-mens gebeurt op zowel een directe (feces en braken) als indirecte wijze: via deurknoppen, speelgoed, voedsel, water enz.
Het norovirus is zeer besmettelijk en kan buiten de gastheer overleven. Voor de menselijke groep is nog geen kweekmethode beschikbaar, maar vergelijkbare virussen overleven meer dan twee weken op poreuze en niet poreuze oppervlakken. Schoonmakers dienen dus alle soorten oppervlakken te behandelen. Het norovirus overleeft op voedselproducten zoals fruit en groenten langer dan de houdbaarheid van deze producten. Bij afvalverwerking bestaat dus ook risico op besmetting.
Het norovirus wordt niet aangetast door invriezen of koelen, is resistent tegen vele desinfectiemiddelen en sterke schommelingen in de zuurgraad. Verschillende voedselproducten kunnen dus tot infecties leiden. (Bv mosselen, kanten-en-klaar maaltijden, …) Het koken (90 seconden op 90°C) van besmette producten vernietigt wel het infectieus vermogen van de virussen maar invriezen en koelen dan weer niet.
In het aangepaste schoonmaakprogramma hou je er best rekening mee dat je de besmetting niet kan indijken met enkel zepen, neutrale reinigingsmiddelen of een van de vele alcoholen. De boodschap is altijd eerst schoonmaken volgens de richtlijnen en direct daarna een desinfectie doen met een oplossing op basis van vrij chloor of jodide. Waterstof Peroxide in gas- of dampvorm wordt gebruikt voor ruimtedesinfectie en textiel wordt gewassen op minimaal 60° C. Uw productleverancier kan u adviseren voor de geschikte producten. Controleren kan je enkel door te meten. Gebruik hiervoor een ATP-meting en volg de resultaten op in de hygiëne module van TCS.
Wij kunnen samen de reinigings- en desinfectierichtlijnen in de frequentieprofielen van TCS opnemen zodat ook het takenpakket voor de poetsers is afgestemd op de hygiënerichtlijnen. Maar preventie bij personeel en vooral bezoekers blijft het voornaamste aandachtspunt.
Hoe gaat men om met een norovirus infectie in de zorg?
In onderstaand Youtube film wordt dit haarfijn uitgelegd.
Hoe werkt een virus?
In onderstaand Youtube film wordt dit haarfijn uitgelegd.